De rijke geschiedenis van de Zwarte Wagyu, Van last- en trekdier tot exclusief kwaliteitsvlees.

LAST- EN TREKDIER 

Volgens historische bronnen was het rond de tweede eeuw, dat runderen voor het eerst van het Aziatische vasteland naar Japan werden ingevoerd. Tot ver in de 19de eeuw werden de dieren ingezet als trek- en lastdier in de land-, mijn- en bosbouw. De ontwikkeling van hun spieren en de mate van hun uithoudingsvermogen waren eeuwenlang de selectiecriteria bij uitstek. Inteelt werd in deze periode bewust toegepast, want de ruwe Japanse bergstreken en de geïsoleerde ligging van de boerderijen hinderden de uitwisseling tussen de kudden. Het fokken gebeurde enkel door geprivilegieerde bezitters van de in Japan zeer schaarse weidegrond. Ook toen al waren deze runderen van onschatbare waarde.

DE KOEIEN VAN DE KEIZER

Leve keizer Meiji (1867-1912) die Japan na jarenlang protectionisme openstelde voor het Westen en het verbod op het eten van vlees ophief. Het waren zijn soldaten die in oorlogstijd de kracht van het vlees hadden ontdekt. Na afloop van de oorlogen werd het eten van vlees een elitaire gewoonte. Pas veel later kon ook het ‘gewone volk’ zich vlees permitteren. De overheid stimuleerde het kruisen van de inheemse veestapel met buitenlandse rundsoorten, zoals Aberdeen Angus en Shorthorn. Dat zou de opbrengst van vlees en melk verhogen. In 1910 kwam hier een einde aan. De runderen bleken niet meer geschikt voor het zware labeur en de vleeskwaliteit was er sterk op achteruit gegaan. De veestapels werden opnieuw afgeschermd voor buitenlandse beïnvloedingen. Alleen de runderen op de Japanse eilandjes Mishima en Kuchinoshima bleven gevrijwaard van vermenging met buitenlandse rassen. Ze vormen de authentieke Japanse rassen. Het mishimarund is uitgeroepen tot Japans staatsmonument.

WAGYU

Na Wereldoorlog I kwam er een periode van herstel. Door strenge selectie en het opnieuw gericht toepassen van inteelt wilde men de werklust en de vleeskwaliteit van de authentieke Japanse runderen opnieuw verbeteren. De resultaten ontwikkelden zich erg streekgebonden. Er ontstonden een groot aantal bloedlijnen die werden gekenmerkt door verschillen in grootte en bouw, karakter, melkopbrengst, vleesopbrengst en –kwaliteit. Zo is er de Fujiyoshi of Shimane, de Kedaka en de Tajiri of de Tajima lijn. Geleid door de opkomende industrialisatie, werd vanaf 1950 de aandacht verlegd naar het fokken van vleesvee. Hiervoor werd een Nationaal Stamboek opgesteld. Zo’n twintig jaar later ging men de nakomelingen dan ook systematisch beoordelen op vleeskwaliteit en –opbrengst. Het leidde uiteindelijk tot het ontstaan van een tweetal belangrijke “Wa Gyu”, wat zoveel betekent als ‘Japans rund’. De beroemdste is de Zwarte Wagyu, die wereldwijd bekend staat omwille van zijn uitmuntende vleeskwaliteit.

EXCLUSIEF KWALITEITSVLEES

Al eeuwenlang is de uitvoer van het wagyurund en haar exclusief kwaliteitsvlees buiten Japan verboden. Per uitzondering werd in 1976 een aantal runderen uitgevoerd naar de Verenigde Staten voorwetenschappelijk onderzoek aan de universiteit van Washington. Er werd research gedaan naar de mogelijkheden om de superieure genetische kwaliteiten van dit ras te gebruiken bij de verbetering van Amerikaanse rundsoorten. In 1993 volgde in samenwerking met Japanse organisaties een tweede export naar de Verenigde Staten om buiten Japan Wagyu te kunnen produceren voor de thuismarkt. Het was het begin van een internationaal succesverhaal.